Wij gaan weer sporten

Je hebt de banners vast al weer zien hangen: “Wij gaan weer naar school”. Voor de regio Zuid zit ook voor basisschool-leerlingen de vakantie er op. En zoals die banner voor hen het startsein is, is het voor veel teruggekeerde vakantiegangers de tijd om weer te beginnen met sporten. Zeker als tijdens de vakantie – en daar is het natuurlijk bij uitstek de periode voor – de “ijzeren discipline” van letten op wat je eet en dat je genoeg beweegt even wordt losgelaten. En als bij het voorzichtig op de personenweegschaal staan de ontzetting groot is, wordt naarstig de sportoutfit bij elkaar gezocht.

Het begin van een nieuw seizoen kent altijd een gevaar. Het risico op een blessure. Of je nu, na het zien van toch wel een buikje al liggend aan het strand, besluit om na de vakantie echt te beginnen met sporten, of je pakt de draad weer op na een zeer aangename en vooral luie pauze van drie weken: een rustige opbouw van je sportieve activiteiten is essentieel.

Tijdens mijn vakantie las ik dat de Gezondheidsraad in haar nieuwe richtlijn adviseert om “per week minstens 2,5 uur matig intensief te bewegen (denk aan fietsen of wandelen) of zwaar intensief te bewegen (denk aan hardlopen of voetballen)”. Volwassenen en ouderen zouden minimaal twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten moeten doen. Ouderen wordt aangeraden door de Gezondheidsraad  om balansoefeningen te doen.

Dit “op wetenschap gebaseerd” advies versterkt het startsein om te gaan sporten. En dat is op zich natuurlijk hartstikke mooi. Volgens de Raad haalt 44 procent van de Nederlanders die norm niet en maakt ze zich zorgen om de grote aantallen mensen die lijden aan overgewicht en hart- en vaatziekten. Terecht! Kijk wat er in Amerika en het Verenigd Koninkrijk aan dikke mensen rondloopt. En wat dat kost aan zorgkosten!

Maar meteen  twee en een half uur sporten gaat gegarandeerd spierblessures opleveren. En welke “spier- en botversterkende activiteiten” zijn er dan? En hoe weet je of je een balansoefening wel goed uitvoer?

Voorkomen is veel beter dan genezen. Zeker als je niet gewend bent te sporten en/of wat kwetsbaarder voor pijntjes bent dan normaal is het verstandig om adviezen in te winnen bij deskundigen. Schat jouw risico’s op blessures een beetje in en maak hiermee de juiste keuze met betrekking tot professionele begeleiding. Loop je een hoog risico op een blessure of klacht: Raadpleeg een sportarts of sportfysiotherapeut. Is het risico niet zo hoog: Zoek een goed fitnesscentrum op of een “Start-to-Run organisatie”.

Ik wens je een blessurevrij sportseizoen toe!

Jeffrey Jansen, NVFS sportfysiotherapeut