Mondneusmasker

Onlangs ontving ik van onze beroepsorganisatie KNGF een aanpassing op de bestaande richtlijn mbt het coronavirus: Vanaf 24 november hoef je, als je een patiënt hebt behandeld die later positief wordt getest op COVID-19, niet in quarantaine als je gebruik hebt gemaakt van een chirurgisch mondmasker type IIR, goede handhygiëne en/of handschoenen.

Met bovenstaande maatregelen blijk je namelijk in categorie 3, dus “overige, niet nauwe contacten” te vallen.

Oké. Even terug naar dat mondmasker. Een chirurgisch mondmasker type IIR wordt volgens de de RIVM richtlijnen Beschermingsmiddelen in de Zorg aanbevolen als enige type mondmasker, met uitzondering van situaties waarbij veel aerosolen ontstaan. Deze kleine waterdruppeltjes komen vrij bij beademen en uitzuigen van de luchtwegen. Dan wordt een FFP2-masker geadviseerd.

Al die verschillende mondkapjes! Misschien maar even de kenmerken op een rijtje.

De FFP-maskers zijn als enige soort maskers die persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) genoemd mogen worden. Hoe hoger het cijfer na de letters FFP, des te hoger je beschermd bent van allerlei schadelijke stoffen (dus ook virussen). Een FFP3-masker houdt 99% van de schadelijke deeltjes tegen.

Chirurgische mondneusmaskers (type I, II en IIR) sluiten onvoldoende aan op het gezicht zodat ze minder de zorgverlener zélf beschermen. Wel worden de patienten beschermd. De “R” staat voor “water-resistent”.

En dan heb je nog de niet-medische mondneuskapjes, al dan niet zelf gefabriceerd. Het RIVM schrijft letterlijk: “Een niet-medisch mondkapje beschermt niet uzelf, maar kan de mensen rondom u beschermen…”. 

In onze praktijk vragen we aan de client om een (meestal niet-medisch) mondneuskapje te dragen. Als ik dan een IIR-masker draag is mijn client veilig en kan ik ook veilig zijn…