Structuur, vaste ritueeltjes of toch Autisme-light?
Hij was weer lekker, mijn scrambled eggs met kaas. Vaste prik: op woensdag tussen de middag bak ik een eitje. Ik zorg dan dat ik niet teveel uitloop met mijn cliënt van twaalf uur, zodat ik voldoende heb aan mijn halfuurtje middagpauze. Het bakken van scrambled eggs duurt toch wat langer dan twee sneetjes brood smeren.
Ik heb meer “vaste gewoonten”: Op maandag, woensdag en vrijdag eet ik ’s ochtends twee sneetjes met pindakaas. Een eigenaardigheidje uit mijn jeugd: Ik doe de sneetjes op elkaar, snij deze in “paaltjes” om ze gemakkelijk te “soppen” in de koffie. “Gatver” hoor ik je al zeggen. Tja… Smaken verschillen. Op dinsdag, donderdag en zaterdag heb ik een kommetje Fruit & Fibres als ontbijt. Beetje melk erbij en altijd – maar dat is iedere ochtend zo – vergezeld met een mok “koffie met gewone melk”, ofwel “kinderkoffie”, ofwel “café au lait”.
Het avondeten heb ik niet zo in de hand. Dat wordt door mijn vrouw bepaald. Natuurlijk heb ik inspraak maar ik ben het altijd wel eens met haar keuze. Wat ik daarna doe hangt af van de dag: Op maandagavond heb ik eerst tot half negen mijn inloopspreekuur, dan drink ik mijn “kinderkoffie” soms pas om 21:00 uur. Dinsdag en vrijdagavond zijn mijn “thuisavonden”. Vaak zit ik na het avondeten dan tot 20:35 uur aan de computer te werken (mijn excuus is dan dat ik GTST niet hoeft mee te kijken). Daarna maak ik twee mokken koffie om vervolgens plaats te nemen naast mijn vrouw op de bank. Tijdens de repetitieavond met mijn band op woensdag drinken we altijd, voordat we beginnen, iets wat op koffie lijkt maar een schim is van de koffie thuis. Op donderdagavond probeer ik te tennissen maar daar beginnen we pas vrij laat mee, vaak pas om 21:00 uur.
En zo gaat dat week in week uit, jaar in jaar uit. Wat voor anderen misschien saai en voorspelbaar is, is voor mij heerlijk gestructureerd. Ik vind een vast patroon handig. Ik hoef immers nooit te denken wat ik zal ontbijten.
Een cliënte van mij kreeg op haar 21-ste eindelijk de diagnose te horen wat ze al haar hele leven met zich mee droeg: Ziekte van Asperger in ernstige mate. Zij legde mij uit hoe fijn het was dat ze eindelijk een verklaring had waarom zij “altijd zo’n vreemd kind was”. Bij deze vorm van autisme heb je vaak te maken met mensen met een normale en hoognormale intelligentie. Een ander kenmerk: ze praten veel. En dat was voor mij geweldig. Zelden heb ik iemand zo helder hun ziektebeeld horen uitleggen. Haar behandelsessies waren voor mij stuk voor stuk leerzame “lectures” waarin maar weer eens de complexiteit van ons brein duidelijk werd gemaakt.
Ze vertelde dat het altijd wel druk was in haar hoofd. Overigens niet alleen in haar hoofd, want alles wat ze doet, zoals handelen, praten, sporten, doet ze met een enorm tempo. En ja: ze kwam dus met een sportblessure. “Veroorzaakt door Evy” was haar verklaring. “Evy” is een bekende hardloop-app met een duidelijke en daarom voor mijn cliënte perfecte schematische opbouw. Want zoals de meeste autistische personen is ook zij dol op roosters, tijdtabellen en schema’s. Ze volgde Evy dan ook nauwgezet…. ondanks het lichte pijntje dat geleidelijk aan ontstond in haar kuit. Maar ook toen dat pijntje steeds manifester werd “moest” de volgende stap van Evy genomen worden. Een hardloop-app en Asperger is geen goed huwelijk!
Het schema is heilig. Dat bleek al bij de derde afspraak. Ik loop altijd wel iets uit met mijn behandelingen en toen ik mijn client voor de derde sessie ophaalde, vroeg ze of ik voortaan de afspraak op 15.03 uur kon zetten want dat wordt dan “haar nieuwe tijd”.
Overigens heeft mijn cliënt een prima baan bij de lokale overheid. Ze heeft haar werk zo ingericht dat ze perfect functioneert. Veel structuur, zaken in een vaste volgorde, geen verrassingen. Als voorbeeld van hoe het in haar hoofd werkt vertelde ze over haar ochtendritueel: opstaan, wassen, aankleden, ontbijten, tanden poetsen, haren kammen, raam open zetten, naar haar werk gaan. Hoe belangrijk deze volgorde is, bleek uit het feit dat ze op een ochtend haar tandenborstel niet kon vinden en dat ze met de ramen nog dicht en ongekamd weer in haar bed was gedoken.
Nog een paar voorbeelden van hoe complex het allemaal in haar hoofd werkt. Ze vertelde dat ze ook liefhebster is van pindakaas. Maar alleen bij oma. En dat had niets te maken met een ander merk pindakaas. Haar smaak blijkt contextgevoelig! Er was ook iets merkwaardigs met chocolade. Ze is er dol op maar dan alleen in vaste vorm. Chocopasta en chocolademelk vind ze vreselijk. Ook al smaakt het voor ons hetzelfde.
Het is een hele opluchting dat ik bij mezelf constateer dat ik nergens spruitjes of asperges lust. En als een keertje de Fruit & Fibres op blijken te zijn, stagneer ik niet halverwege mijn routine. Ik blijf functioneren en misschien is dat feitje precies wel de reden waarom je mijn geestestoestand niet als pathologisch mag definiëren.
Hoewel… Is er misschien sprake van een “autisme-light” waarmee ik goed om weet te gaan?