Ernstig overgewicht: Obesitas (deel 2)

In deze blog het vervolg van de presentatie van prof. dr. Liesbeth van Rossum, hoogleraar Obesitas en Stress. Zij vindt dat Obesitas als een complex ziektebeeld beschouwd moet worden waar talrijke factoren een rol spelen. In deel 1 noemde ik al de invloed van stress en het stress-hormoon Cortisol. Maar ook de cortisol-achtige stoffen die in allerlei medicijnen zitten.

Van Rossum vertelde het indrukwekkende verhaal van een patiëntje die al op twee en een half jarige leeftijd veel te dik was. Als baby had hij altijd honger, ook nadat hij zijn flesje had leeggedronken. Ja. Hij was geboren in een Bourgondisch boerengezin maar zijn zusje was van normale proporties. Men geloofde niet dat zijn moeder hem redelijk normaal te eten gaf en ook niet dat hij keukenkastjes en afvalbakken afzocht naar iets eetbaars. Het leidde zelfs tot een tijdelijk uit huis plaatsing door de Kinderbescherming. Hoe dramatisch is dat! In het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis ontdekte men echter een foutje in het DNA. Hierdoor werd het signaal van verzadiging vanuit zijn maag en darmen niet goed aan zijn hersenen doorgegeven, waardoor hij dus constant met een hongergevoel zat. En toen eenmaal een oorzaak was gevonden, gingen mensen zijn eetprobleem serieus nemen en hem begeleiden en stimuleren gezonder te eten. Er is overigens medicatie in ontwikkeling die mogelijk helpt de communicatie tussen maag-darmstelsel en hersenen te herstellen. Zo’n DNA afwijking is slechts bij een paar procent van mensen met obesitas de oorzaak. Het heeft de wetenschap wel op een spoor gezet: er blijken meer genetische afwijkingen een rol te spelen bij het ontstaan van overmatig overgewicht.

Mensen die zich te zwaar vinden, zonder dat daar nog sprake is van obesitas of lichamelijke klachten, beginnen al dan niet om cosmetische redenen een crash dieet. Je weet wat ik daarmee bedoel: Een bepaalde tijd véél minder calorieën innemen om in een korte tijd veel gewicht te verliezen. En met succes! Ik heb in het verleden eens een “groentensapkuurtje” geprobeerd, eigenlijk meer om te “ontslakken”. En in die acht dagen was ik zo’n 5 kilo kwijt. Om na slechts een paar dagen al weer drie ervan terug te hebben. “Vocht”, dacht ik toen nog. Achteraf was het korte kuurtje gelukkig kort genoeg om niet mijn hele systeem in de war te sturen. Het systeem, dat waarschuwt als er gegeten moet worden en ook een seintje geeft als het genoeg is, is ook weer een delicaat hormonaal systeem. Het gevoel van verzadiging wordt namelijk niet alleen bepaald doordat onze maag vol zit. Zogeheten honger- en verzadigingshormonen, die behalve in de maag ook in de darmen en vetweefsel zitten, reguleren het hele proces. Maar net zoals bij Cortisol zijn er ook hier weer mensen, waarbij veel later dan normaal verzadigingssignalen tot stand komen of waarbij andere communicatiestoornissen tussen spijsverteringskanaal en hersenen bestaan. Een aantal weken “crash-diëten” kan dit systeem ook drastisch in de war sturen. Dan schieten namelijk de hongerhormonen omhoog en de verzadigingshormonen omlaag. Het gevolg hiervan is, dat mensen veel meer drang hebben om vaker en méér te eten én dat de verbranding van calorieën tegelijkertijd omlaag gaat. Resultaat: men is zwaarder na het dieet dan ervoor, met alle frustraties en teleurstelling van dien. En dus begint men na een tijdje weer aan een crashdieet, en weer…en weer. Helaas wordt hun doorzettingsvermogen verslagen door hun eigen hormoonsysteem. Volgens Van Rossum is een crashdieet op de lange termijn een risicofactor voor het ontstaan van obesitas.

Stel: Je neemt je voor om vanaf morgen iedere dag om 15:00 uur precies zo’n heerlijke, liefst nog beetje warme stroopwafel te eten. Je weet wel, zo’n goudbruin gebakken koekje in twee lagen met daartussen nog een beetje vloeibare gesmolten caramel, die je al van een afstand kunt ruiken als ze pas gebakken zijn. De gedachten alleen al zet de productie van het hongerhormoon op volle toeren. Je insulinegehalte in je bloed schiet omhoog, je suikerspiegel daalt en dat maakt dat je een enorme trek krijgt in zoetigheid. Van Rossum: “En als ik mensen dan de keuze aanbiedt tussen snoep en een salade dan weet je wel wat men neemt.” Hoe goed men ook beseft wat wel en niet goed is voor de gezondheid: de hormonen sturen je de verkeerde kant op! En als je een tijdje iedere middag dat stroopwafeltje hebt genomen, dan wordt het systeem zodanig aangepast, dat je hormonen ervoor gaan zorgen dat je die zoetigheid “moet” nemen om 15:00 uur. Het wordt een gewoonte, en wel van het dwingende soort. En ja: mensen zijn gewoontedieren. Maar net zoals gewoonten kunnen ontstaan, zo kun je ze ook afleren. In het voorbeeld is een “koppel” ontstaan tussen ‘s middags 15:00 uur en het nemen van een koekje. Je kunt het koekje vervangen door een gezonder product of het koekje helemaal “ontkoppelen” van het tijdstip. Zo is een “koekje bij de koffie” ook zo’n koppel. Door psychisch deze gewoonten aan te pakken, bijvoorbeeld door te leren accepteren dat een kopje koffie alleen ook heel lekker is, doorbreek je deze gewoonten of buig je deze om tot gezondere gewoonten. Zomaar tegen obese mensen zeggen: “Eet gezond!” werkt dus duidelijk niet. Wel dit soort cognitieve gedragstherapie.

Het punt van Liesbeth van Rossum is duidelijk: “Breng in kaart wat de oorzaak van het ernstig overgewicht bij déze client is en maak dan een behandelplan!.” Kijk naar eventuele erfelijke foutjes, medicijngebruik, slaap-waak ritme, overgevoeligheid voor cortisol, de rol van honger- en verzadigingshormonen en ja, ook naar voeding en lifestyle. Ondertussen moeten we niet te snel ons oordeel klaar hebben ten aanzien van mensen met overgewicht. Steun ze in plaats van ze “af te vallen”.