Professor Google

Vandaag ben ik begonnen met de voorbereiding van een presentatie, die ik mag geven op de NGS Kennisdag. Honderden sportmasseurs uit het hele land verzamelen zich daar om de laatste nieuwtjes op hun vakgebied te horen. Ik had het mezelf gemakkelijk kunnen maken en een van de honderden “Powerpointjes”, die ik in de loop van de jaren heb gemaakt, kunnen pakken maar ik vind het leuk om met een nieuw, up-to-date verhaal te komen.

Toen ik de eerste zoektermen in het tekstvak van Google typte moest ik met een glimlach denken aan hoe ik ooit mijn eindexamen-scriptie voor de Opleiding Fysiotherapie heb gemaakt. Tjonge wat voelde ik me een een ouwe zak! Het woord “scriptie” alleen al. Het klinkt alsof ik hiërogliefen op een Egyptische kruik bedoel. Ik geloof dat het tegenwoordig “profielwerkstuk” heet. De scriptie was een onderdeel van het examen fysiotherapie. Een niet zo stresserend onderdeel als je maar op tijd begint. Gedurende het hele proces had je een begeleider dus tegen de tijd dat je de scriptie moest inleveren wist je ook dat ie goed was. Nee, de stress kwam vooral op tijdens de praktijkexamens. Je moest naar een voor jouw onbekende plek in Nederland. In die onwennige omgeving waarin alleen maar spullen stonden waar je nog nooit mee gewerkt had kreeg je een wildvreemde examinator (als je mazzel had dan had je ooit eens les van hem gehad) en een net zo vreemde patiënt voor je neus. De opdracht: onderzoek deze patiënt, schrijf in een kwartierje je bevindingen én je behandelplan op en geef vervolgens die behandeling. Slik. En dat tweemaal. Gelukkig hebben ze jaren geleden al ingezien dat zo’n zenuwslopende momentopname niet echt representatief was voor wat een examenkandidaat op dat moment kent en kan. De praktijkexamens bestaan al jaren niet meer. Hopelijk worden kennis maar vooral vaardigheden nog wel afdoende getoetst tijdens de stageperioden. De laatste stagiaires die ik heb mogen begeleiden scoorden daarin trieste cijfers. Vandaar dat zij ook de laatsten waren.

Die scriptie: tja daar moest je al heel vroeg aan beginnen. Het is haast niet meer in te denken maar om artikelen te verzamelen moest je contact zien te leggen met de Koninklijke (Medische) Bibliotheek. Ik had de mazzel dat we op de Academie voor Fysiotherapie in Breda (zo heette vroeger de knusse opleiding met zo’n 250 studenten) een geweldige bibliothecaresse hadden die voor alle studenten zo’n beetje alle publicaties in de gaten hield. En dan bestelde zij de artikelen die we na ongeveer zes (!) weken konden verwachten. En als je pech had dan was het een waardeloos stuk waar je niets aan had en had je weer enorm veel tijd en geld verspild. En als je het geluk had dat je de inhoud van het artikel wel kon gebruiken, dan kon je deze letter voor letter op je IBM typemachine overtypen. Soms had je in zo’n artikel een stukje tekst die je graag tussen jouw bestaande tekst wilde voegen. Dat kon alleen door het hele hoofdstuk opnieuw te typen. Kopiëren en plakken bestond toen ook wel, maar dan met een kopieerapparaat, een schaar en lijm. Ik voel me nu ik schrijf wéér een ouwe zak.

Tegenwoordig is zoeken naar artikelen veel gemakkelijker. Als je de woorden “lage rugklachten” in het tekstvak van Google typt laat de zoekmachine trots zien dat ie “ongeveer 249.000 resultaten in 0,31 seconden” heeft gevonden. Heel wat anders dan twee artikelen in zes weken hè? Maar waar toen stukken tekst, een hoofdstukje of misschien wel een heel artikel niet echt bruikbaar was, zitten er tussen die 249.000 artikelen misschien wel tienduizenden onzinnige tussen. Ja, en zoek dat maar eens uit! En dat is ook wel het probleem van internet. Hoe weet je dat wat je hebt gevonden ook betrouwbaar is?

Sommige artikelen doen heel wetenschappelijk aan: moeilijke woorden, een flinke hoeveelheid vakjargon, allerlei grafieken en tabellen. Prachtig! Ik heb een bekende trainer gekend die vaak met naar eigen zeggen “wetenschappelijke feiten” in het nieuws kwam. Hij hield van experimenteren waarbij toch ook vaak het randje opzocht. Maar allemaal gevonden door grondige literatuurstudie. Maar als al die literatuur “pseudo-wetenschappelijk” is, dan kunnen toepassingen in training of voeding, gebaseerd op deze literatuur, nooit wetenschappelijk worden. Vaak wordt dit soort artikelen geschreven door mensen die expert zijn in hun vak. Zij delen hun kennis, die op zich zeer waardevol kan zijn. Er bestaan in de wetenschap verschillende zogeheten “bewijsniveaus”. De “mening van deskundigen” vormt het laagste bewijsniveau.

Als je vaak “googelt” dan krijg je vanzelf na een tijdje wel door wat de betrouwbare bronnen voor artikelen zijn. Als je echt nauwkeurig cijfermateriaal wilt hebben over sportblessures dan surf je naar VeiligheidNL. Op een site als Sportzorg.nl lees je de meest recente artikelen over sportgeneeskunde. Ik maak graag gebruik van medische zoekmachines als PubMed maar ook met Google kun je, als je kunt zien in welk vakblad een artikel gepubliceerd is, prima betrouwbaar materiaal vinden.

Toch komen er nog behoorlijk veel cliënten op de praktijk die, door op internet te zoeken naar wat ze zouden kunnen mankeren, zich onnodig veel zorgen maken. Als je een beetje ongelukkige zoekwoorden gebruikt, dan kom je op de meest vreselijke omschrijvingen van aandoeningen. Googel maar eens op “ernstige hoofdpijn”. De vierde “hit” gaat al over een “subarachnoidale bloeding” en de tiende bevat het woord “hersentumor”. Daar komt nog bij dat één rijtje symptomen kan passen bij uiteenlopende aandoeningen. Stel je bent een vrouw en je hebt last van je rug, buik, nek, schouders, kaak en je bent gestrest, angstig en moe. Je zoekt op “nekpijn buikpijn rugpijn moeheid” en vindt bovenaan in Google: Een artikel op de website van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Je klikt gauw op het tweede artikel om een verhaal over “temporo-mandibulaire dysfunctie” (kaakgewricht problemen) te lezen. Op dezelfde webpagina staat ook iets over een hartinfarct maar gelukkig staat boven aan het lijstje symptomen: “Onaangenaam klemmend of drukkend gevoel in de borststreek” en die heb je gelukkig niet! Dan zal het inderdaad de stress wel zijn waardoor je niet goed slaapt en dus moe bent en je algemeen onwel voelt. Onnauwkeurig geschreven artikelen op internet kunnen je onnodig ongerust maken. Maar ze kunnen ook zorgen dat je besluit niet naar een dokter te gaan. In geval van de bovengenoemde dame kan de tekst op de pagina leiden tot een foutieve interpretatie van symptomen. De voor een hartinfarct kenmerkend klemmend gevoel op de borst blijkt namelijk bij vrouwen te ontbreken!

Je kunt enorm veel op internet vinden. En hoe beter je je zoektermen gebruikt, des te sneller kom je op het antwoord op jouw vraag. Maar om zeker van je zaak te zijn moet je ervoor waken, dat de bron of bronnen van de artikelen betrouwbaar zijn. En bij twijfel zorg je dat je een deskundige raadpleegt. Maar ook daarbij geldt: verzeker jezelf dat die persoon ook echt kennis van zaken heeft. Want je weet het nooit. Ben dus altijd kritisch. Ook op de inhoud van deze blog 🙂