Topsportfysiotherapie

Is het zo dat, als je een keertje een topsporter behandeld hebt, je dan ineens een “top-sportfysiotherapeut” bent? Of als een van jouw pupillen een absoluut toptalent blijkt te zijn? Maakt dat van jou een toptrainer?

Toen ik op mijn studentenkamertje, heel heel lang geleden, eens een Panorama opensloeg en daar de foto van een Amsterdamse collega in posterformaat zag staan had ik zo mijn bedenkingen. De handen van deze “wereldberoemde” collega was voor het artikel met gouden verf opgespoten. “De gouden handen van …” kopte het verhaal. Al lezend kwam ik er achter dat voor behandeling door deze collega Nederlands beste voetballers vanuit het buitenland speciaal naar Nederland komen. “Dan zal hij ook wel heel erg goed zijn” dacht ik toen nog. Ja en waarschijnlijk was dat ook het geval. Het kostte wel iets maar dan had je ook wat. Hij hanteerde ook een ander tarief dan het toenmalige ziekenfondstarief, dat snap je wel. Zo’n speciaal tarief was natuurlijk leuk voor hem maar er zit ook een gevaar aan. Sporters “kopen” als het ware herstel. En een keer gaat dat natuurlijk mis. Bovendien passeerden sporters nog al eens hun eigen clubarts en -fysio’s en ook dat ging een keer mis.

Kun je je nog herinneren dat er onrust ontstond in het Nederlands Elftal omdat de “Ajacieden” persé hún fysiotherapeut wilden hebben in de medische staf, terwijl sinds jaar en dag een zeer kundige sportfysiotherapeut verbonden was aan het Team. Bij Ajax waren ze namelijk gewend op een bepaalde manier gemanipuleerd (en daar bedoel ik oprecht een techniek mee, uitgevoerd door een manueeltherapeut) te worden en dat kon deze collega blijkbaar niet. Als ik het me goed herinner hebben die Ajacieden nog hun zin gekregen ook!

En dan het geval Robben. Even je geheugen opfrissen: Arjen Robben was 1 jaar voor de WK in Zuid Afrika (2010) door Bayern München voor 26 miljoen gekocht. Kort voor dat WK liep hij, tijdens een oefeninterland, een scheurtje op in zijn hamstrings. Robben ging, met medeweten van de (toch wel morrende) medische staf van de KNVB naar collega Dick van Toorn. Een wondertje: Robben kon spelen en deed dat maar liefst 120 minuten tijdens de finale tegen Spanje. We zagen hem hossen tijdens de huldiging en hij is naar eigen zeggen “pijnvrij de vakantie ingegaan”. Toch constateerde de Wonderdokter van Bayern, Müller-Wohlfahrt, een enorme scheur in de hamstrings van Robben toen deze zich na de vakantie bij zijn club meldde. Bayern eiste miljoenen schadevergoeding van de KNVB, omdat Robben het WK nooit had mogen voetballen. Die vergoeding is terecht nooit uitbetaald. Robben heeft maandenlang een zwijgende rol moeten spelen in plaats van voetbal.

De Amsterdamse collega’s, met en zonder gouden handen, (wijlen) Dick van Toorn en vooral Müller-Wohlfahrt zijn voorbeelden van “medische goeroes” die de sportwereld typeren. Ze behandel(d)en talentvolle en bekende sporters, die hun verhaal de(e)l(d)en met verslaggevers van grote kranten. De succes-story’s werkten als honing op een zwerm bijen en dus bestormden andere bekende en onbekende sporters hun praktijken. Logisch: goede mond op mond reclame werkt.

In het verleden heb ik internationaal bekende atleten mogen behandelen. Wereldrecordhouders, Olympische kampioenen. Hartstikke leuk. Interessante mensen hoor, die ik graag hun verhaal achter de successen liet vertellen. En ja: als je veel topatleten behandelt dan krijg je daar ervaring in. Ik werd een expert in de behandeling van Keniaanse, Ethiopische en Zuid Afrikaanse topatleten. Iedereen wordt een expert in iets wat hij/zij veel doet toch? Daar hoeven we niet moeilijk over te doen. Maar ik had het management er op aangedrongen om niet al te veel te publiceren over hun behandelingen door mij. Ik wilde niet die “tweede collega met gouden handen” zijn. Eén keer heeft een “dressuur-koningin” mijn naam genoemd tijdens een persconferentie, met als gevolg dat ik door verschillende amazones en ruiters ben benaderd om hen te behandelen. Dat is wat publiciteit blijkbaar doet. Zonder dat het iets zegt over (mijn) deskundigheid en vaardigheden.

Tegenwoordig zien behandelaars “in het land” nog maar weinig topsporters. Toen in 2008 Maurits Hendriks technisch directeur van NOC*NSF werd veranderde het topsportklimaat in Nederland. Waar voor die tijd de focus werd gelegd op topsport medische zorg in de regio, zodat de topsporter niet hoefde te reizen, heeft Hendriks volgens buitenlands voorbeeld gemeend de topsport zoveel mogelijk te centraliseren. Tegenwoordig kent Nederland vijf Centra voor Topsport en Onderwijs waarin de beste trainingsfaciliteiten met de beste trainers zijn gekoppeld aan de best mogelijke sportmedisch zorg. Als je heel bedreven was in de behandeling van schaatsblessures en dat ook wilde blijven doen, dan was je gedwongen je praktijk op te doeken en te verhuizen naar Heerenveen. En als je het geluk had al een baan te hebben op Papendal, dan kreeg je er opeens een fiks aantal topsporters bij. Overigens presteren de Nederlandse topsporters prima en winnaars hebben altijd gelijk.

Ik heb wel eens aan de toenmalige fysiotherapeut van het Nederland Vrouwen Volleybal Team gevraagd hoe hij aan zijn baan kwam. “Is dat nou een kwestie van kennis of kennissen?” vroeg ik hem brutaal. Hij kon er wel om lachen. “Beide”, was zijn antwoord. “Om bij zo’n organisatie in beeld te komen heb je echt wel een kruiwagen nodig”, zei hij eerlijk. “Maar”, ging hij verder, “als je er niks van bakt dan vlieg je er ook zo weer uit!” En dat geloof ik ook wel. Ik ken wel een aantal collega’s die bij de top van het Nederlandse voetbal werkt. Eentje heeft zeer recentelijk de (voor mij onbegrijpelijke, haha)  overstap gemaakt van PSV naar Ajax. Hij wordt daar Hoofd Fysiotherapie. En terecht! Hij is een vakman met tonnen aan ervaring in de topsport. Jarenlang fysio van het Nederlands Volleybal Team, jarenlang bij AZ Alkmaar gewerkt en na een aantal seizoenen in Eindhoven nu naar Amsterdam (of 020 zoals echte PSV fans slash Ajax-haters zeggen). Maar Maarten staat niet met goud opgespoten handen in de Panorama. En dat siert hem. Als je maar lang genoeg met de materie stoeit, wordt je er vanzelf een expert in.

Terug naar de vraag “Ben je ineens een topsportfysiotherapeut als je een keer een topsporter behandelt?” Afgelopen weekend ben ik voor de eerste keer “opa” geworden. Ben ik dan ineens ook een oude man? Je hebt het denk ik wel begrepen: Pas als ik héél lang opa ben, ben ik een oude man. En een ervaren opa!